Wikipedia definieert interoperabiliteit [1] voor producten, systemen of Organisaties als ze zonder beperkingen kunnen samenwerken. Interoperabiliteit is noodzakelijk als de samenwerking van entiteiten noodzakelijk is en als de entiteiten autonoom of heterogeen zijn. Binnen een open city architectuur is interoperabiliteit een belangrijke uitdaging, aangezien het de bedoeling van een open smart city is om zoveel mogelijk heterogene entiteiten met elkaar te laten samenwerken, om de complexe (cross-domain) uitdagingen aan te kunnen. Daarom is er ook een groot verschil met "intra-operabiliteit", waar de entiteiten wel samenwerken binnen 1 "vendor locked-in" systeem (bijvoorbeeld van 1 software of platform leverancier), maar niet of heel moeilijk met entiteiten van een andere leverancier. Binnen een open city architectuur, is het de bedoeling om door open standaarden, protocollen en procedures een zo granulair mogelijke interoperabiliteit tussen entiteiten te kunnen realiseren. Het Europees Interoperabiteitskader[2] besteedt hier uitvoerig aandacht aan, en deelt interoperabiliteit op in verschillende lagen zoals hieronder weergegeven. Het Europees Interoperabiliteitskader beschrijft interoperabiliteit als volgt: "het vermogen van organisaties tot interactie met het oog op wederzijds voordelige doelstellingen, waarbij informatie en kennis tussen deze organisaties worden uitgewisseld via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun ICT-systemen" (EIF, 2017, p. 5) [2] .
Daarbij zijn de lagen de volgende :
- achtergrond laag : "interoperability governance"
- transversale of cross-cutting laag : "integrated public services governance"
- technische interoperabiliteit
- semantische interoperabiliteit
- organisationele interoperabiliteit
- juridische interoperabiliteit