Dit is de initiatiefpagina City of Things MoDi:2B - Mobiliteit als een dienst aan burgers via derde-betalersystemen - Leuven.
Deze pagina beschrijft het initiatief volgens de definitie op de VLAIO website en linkt door naar relevante pagina's op de kennishub. [1]
Overzicht City Of Things Initiatieven
MoDi staat voor “Mobiliteit als een Dienst” (afgeleid van het Engelse “MaaS”, de afkorting van “Mobility as a Service”) en is een manier om mensen makkelijker toegang te verlenen tot de steeds groter wordende verscheidenheid aan mobiliteitsdiensten. Het aantal vervoersmodi die ergens tussen ‘privaat’ en ‘openbaar vervoer’ liggen, is de afgelopen jaren sterk toegenomen en voor elke vervoermodus afzonderlijk bestaan abonnementsformules, app’s, … waardoor de gebruiker langzamerhand het bos door de bomen niet meer ziet. MoDi/MaaS integreert naadloze deur-tot-deur planning, boeking, (elektronische) ticketing en betaling voor mobiliteitsdiensten van verschillende dienstenaanbieders, en dit zowel publiek als privaat. Via één MaaS-app kan je trein, bus, taxi, deelauto, deelfiets, parkeerticket, … bestellen en betalen.
MaaS wordt reeds langer aangeboden in een B2B-omgeving waarbij werkgevers een pakket van vervoersdiensten aanbieden aan hun werknemers via één MaaS-app (vb. Olypmus). De werkgever betaalt dan voor deze dienstverlening. Het is echter nog niet gebruikelijk dat deze MaaS-dienstverlening ook aangeboden worden in een B2C-omgeving waarbij inwoners, bezoekers, studenten gebruik maken van een MaaS-app om zich (multimodaal) te verplaatsen in of naar de stad.
Overheden zoeken allen naar DE MoDi-MaaS-oplossing voor hun stad/gemeente en wensen over te gaan tot de aanbesteding van een MoDi/MaaS-platform voor hun stad/gemeente. Zij hebben lokale mobiliteitsaanbieders (publiek en privaat) die eveneens werken richting MoDi/MaaS. Het is daarnaast in het belang van de stad/gemeente en de mobiliteitsaanbieders dat dit platform een oplossing biedt die gedragen wordt door de eindgebruiker (inwoner, bezoeker, werknemer).
Binnen deze City of Things call wensen de betrokken steden en gemeenten lokale MaaS-ervaringen op te zetten met eindgebruikers (co-creatief) om na te gaan welke aspecten van derde-betalersystemen het meest effectief zijn, en het instrumentarium te ontwikkelen (zoals geharmoniseerde bestekcomponenten) die de uitrol in alle deelnemende steden en gemeenten (en bij uitbreiding in alle Vlaamse steden en gemeenten) mogelijk maken. Elke stad/gemeente zal een concrete gebruikerscase opzetten en de ervaringen worden met elkaar gedeeld. Per stad of gemeente worden de huidige ‘pijn’ en doelgroepen benaderd, met een instrumentarium om gericht mensen te helpen om MoDi waar te maken. We gebruiken de methodiek van een om een “toepasbare oplossing” i.e. een werkende MaaS-app in steden en gemeenten.
Partners: Stad Leuven (coördinator), Stad Deinze, Stad Genk, Stad Hasselt, Gemeente Schoten, Gemeente Brasschaat, Intercommunale Leiedal - via Wevelgem.
Doelstellingen:
Met dit project willen de steden en gemeenten inzicht verwerven in de mate waarin sturing van het mobiliteitsgedrag van inwoners en bezoekers mogelijk is door de inzet van MaaS in combinatie met het gebruik van een derde-betalersysteem op basis van testen met eindgebruikers.
De steden en gemeenten willen ook het technisch instrumentarium op punt stellen, waarbij de centrale vraag is of het zo nodig tot een aanbesteding moet komen voor één aanbieder dan wel dat er moet worden gezorgd voor toegang voor alle aanbieders tot een ‘digitale voucher’ die de stad of gemeente uitreikt. Hoe dan ook moet een technische oplossing worden uitgewerkt bij de steden en gemeenten om MaaS derde-betalersystemen met de lokale overheid als regisseur mogelijk te maken. Uit de studie moeten geharmoniseerde bestekcomponenten volgen die de uitrol van derde-betalersystemen in alle deelnemende steden en gemeenten, en bij uitbreiding in alle Vlaamse steden en gemeenten, mogelijk maken.
Impact voor Vlaanderen:
Dit project kan ervoor zorgen dat in de race naar de juiste oplossing, Vlaamse gemeenten en steden een instrument kunnen hebben waarmee ze eendrachtig naar de internationale markt kunnen gaan van MaaS, en dat Vlaamse MaaS bedrijven het idee kunnen verkopen in het buitenland, waar dezelfde problematiek ook speelt.
Het resultaat van de studie zijn “publiek specificaties” waarmee steden (of samenwerkingsverbanden) aan de slag kunnen gaan om de implementatie ervan te doen.